Het optreden voor verschillende groepen mensen is een ontzettend leerzame ervaring. Ik ontmoet regelmatig interessante mensen met boeiende verhalen en door mezelf te verdiepen in klanten, bedrijven of scholen leer ik onbewust ontzettend veel.

Andersom leren mijn toeschouwers gedurende een optreden ook een hoop over mij. Dat is voor hen meestal een grote verrassing, want voorafgaand aan een optreden denken ze alles al wel te weten. Er bestaan namelijk een hoop vooroordelen over goochelen en goochelaars. Wie weet dacht jij er vroeger ook wel zo over?

Hieronder mijn persoonlijke top 10 van de meest voorkomende vooroordelen over goochelaars:

10: Goochelaars hebben bovennatuurlijke krachten.

Ik ben vlak na mijn geboorte inderdaad in een rivier gegooid, opgevoed door wolven en heb gestudeerd in de mystieke kunsten met behulp van blinde Tibetaanse monniken in een geheime tempel op de top van een berg.
Nee serieus, het beheersen van de goochelkunst vergt veel studie en toewijding. Sommige trucs worden jarenlang geoefend en geperfectioneerd alvorens ze worden opgevoerd.
Feitje: Bovenstaand verhaal klinkt logisch toch? Maar wisten jullie dat de katholieke kerk in de 16e eeuw honderden goochelaars ter dood heeft veroordeeld omdat ze dachten dat zij hun krachten te danken hadden aan de duivel?

9: Het belangrijkste aan een goocheltruc is om te achterhalen hoe het werkt.

Dit is net zomin waar als het feit dat een goochelaar enkel goocheltrucs doet voor zijn eigen ego. Het doel van een goochelaar is niet om mensen voor gek te zetten met hun trucs of ze te imponeren met hun skills, het doel is om een connectie te maken tussen hen en het publiek door middel van een magische ervaring.

8: Als je maar goed genoeg kijkt, zie je hoe een truc werkt.

Een echte goochelaar is in staat om o.a. door middel van afleiding de mensen op het goede moment op de verkeerde plek te laten kijken. Hierdoor maakt het dus niet uit hoe goed je kijkt. Zoals in de film Now You See Me uit 2013 al wordt aangehaald: “Hoe beter je kijkt, hoe minder je ziet”. Tenzij je leeft in 2018 en youtube videos 25 keer opnieuw bekijkt, maar zeg nou zelf… Where’s the fun in that?

7: Goochelen is alleen leuk voor kinderen en kinderfeestjes.

Kinderen vinden goochelen leuk omdat ze vaak een rijke fantasie hebben en goocheltrucs soms delen van die fantasie tot leven kunnen wekken. Ieder kind droomt weleens van vliegen bijvoorbeeld. Toch is goochelen ontzettend geschikt voor een breed publiek en kan het iedereen aanspreken.

6: Alle goochelaars zijn hetzelfde toch?

Nee, mis. Er is ontzettend veel verschil tussen goochelaars. Denk eens aan het verschil tussen een operazanger en een popzanger bijvoorbeeld. Je hebt goochelaars die voornamelijk met kleine objecten in hun handen werken, maar het optreden met grote rekwisieten en verdwijntrucs met assistentes op een groot toneel is toch echt een vak apart.

5: Alle goochelaars dragen een zwarte jas en een hogehoed.

Hoewel alle kleurplaten en tekenfilm verschijningen van goochelaars anders doen vermoeden dragen wij allerlei soorten kleding, passend bij de gelegenheid waar we optreden. Hoe dit stereotype beeld precies is ontstaan kunt u lezen in een ander blogartikel: https://www.goochelaar-larsvantuijl.nl/2018/05/01/hogehoeden/

4: Praten is vooral een afleidingsmanoeuvre.

Mensen die me goed kennen weten dat ik soms lang van stof kan zijn in privégesprekken. In een act werkt dat anders. Praten is een middel van communicatie en kan worden gebruikt om een act van een diepere laag te voorzien of om in contact te komen met het publiek. Goochelaars proberen hun publiek op verschillende manieren af te leiden, maar aangezien er ook acts bestaan waarbij niet wordt gesproken hoeft een pratende goochelaar niet direct een signaal te zijn om extra goed op te letten.

3: Het zit gewoon verstopt in je mouw!

Vanuit de drang om meteen te willen weten hoe iets werkt zullen veel mensen impulsief reageren door te zeggen dat een klein voorwerp verstopt zit in de mouw van de goochelaar en een groot voorwerp verdwenen is via een valluik. Serieus, hoe vol denken jullie dat mijn mouwen zitten? In de eerste plaats loopt het niet fijn omdat je ontzettend goed op moet letten dat het er niet uit valt en daarbij is het ontzettend lastig om iets op tempo in je mouwen te verstoppen. Probeer het maar eens. Lastiger dan je denkt nietwaar… En wat valluiken betreft vinden theaters het echt niet prettig als ik voorafgaand aan mijn show aankondig dat ik een luik in een dure vloer wil zagen.

2: Goochelaars hebben grote handen.

“Maar goochelaar, wat hebt u grote handen! –Dat is om beter… ja wat eigenlijk?” Grote handen zijn voor sommige trucs zeker handig, maar in werkelijkheid komen zowel goochelaars als hun handen in allerlei soorten en maten. Ook met kleine handen kan er prima gegoocheld worden.

1: Elke goochelaar doet de truc met het konijn uit de hogehoed.

Het konijn uit de hogehoed is een truc die werd opgevoerd door enkele goochelaars in de 19e eeuw, maar blijft om de een of andere reden onlosmakelijk verbonden met het beeld van de goochelaar. Vandaar dat deze met stip op 1 staat. Vandaag de dag presenteert vrijwel niemand in de internationale goochelwereld deze act of heeft dat ooit gedaan. Wel gebruiken diverse goochelaar andere voorwerpen zoals kooitjes of kisten om dieren uit te toveren.